Duits idealisme
Barths logische analyse van elitaire denkwijzen kreeg vorm als empirische logica. Centraal stond hierbij de studie van semantische velden en onderzoek naar de relaties tussen abstracte categorieën, waardenhiërarchieën, en dichotomieën. Barth betoogde bijvoorbeeld dat er in de filosofie van het Duitse idealisme een omgekeerd evenredige verhouding werd aangenomen tussen “kwaliteit” en “kwantiteit”, een verhouding die bovendien gepaard ging met een waardenhiërarchie waarin iets meer waarde had zodra het minder kwantiteit en (dus) meer kwaliteit had. Deze denkvorm, zo betoogde zij, brengt enerzijds onderwaardering voor individuen en anderzijds overwaardering voor de staat met zich mee. Zo werkt het Duitse idealisme volgens Barth elitaire denkwijzen in de hand.
De logica van de lidwoorden
Eerder empirisch-logisch onderzoek van Barth betrof het generisch gebruik van lidwoorden. In beweringen als “De man is dominant”, “De vrouw is onderdanig” en “De Bantoe is lui”, waarmee men beoogt een bewering te doen over hoe mannen, vrouwen of Bantoes in wezen zijn, wordt het lidwoord generisch gebruikt. Barth wijst erop dat generisch taalgebruik een strategie is waarmee men zich tegen kritiek kan indekken: als een Proponent van de bewering “De man is dominant” gewezen wordt op een man die niet dominant is, dan zal deze Proponent altijd kunnen beweren dat deze persoon geen echte man is en dus geen enkele aanleiding zien zijn bewering in te trekken. Vooroordelen, zo betoogt Barth, kunnen met generisch taalgebruik immuun worden gemaakt tegen kritiek. Dit is meer dan voldoende reden om van dergelijk taalgebruik af te zien.
Nazistische ideologie
Barths meest recente werk op het gebied van de empirische logica is een omvangrijke studie naar de filosofische nalatenschap van de Noorse nazi Vidkun Quisling. De in 1887 geboren Noor Vidkun Quisling voerde, eerst als voorman van de Nasjional Samling (de Noorse pendant van de NSB) en vanaf 1942 als minister-president van het inmiddels door de nazi’s bezette Noorwegen, een politiek van collaboratie waarvoor hij in 1945 ter dood werd veroordeeld. Quisling wijdde een groot deel van zijn leven aan een manuscript dat bedoeld was een Weltanschauungssystem mit Totalanspruch te worden. Het manuscript werd tot lang na de Tweede Wereldoorlog besproken als zou het een ‘monumentale verhandeling’ en een ‘manifestatie van uitzonderlijke vermogens’ zijn. In A Nazi Interior (2004) rekent Barth af met dat aura van excellentie. Haar boek is een studie van de filosofie he nalatenschap van de Noorse nazi, maar dient daarnaast als casestudy van extremistische denkwijzen in het algemeen en van de nazistische ideologie in het bijzonder.